Op zaterdag 16 september 2023 om 17.00 uur worden in de Grote Kerk door het Bachcollegium ‘s-Hertogenbosch uitgevoerd de cantate’s “Aus tiefer Not schrei ich zu dir”, BWV 38 en “In allen meinen Taten”, BWV 97.

Programma:
Orgel: Orgelsonate Nr.3 in A-Dur Op. 65, Con moto maestoso (thema uit “Aus tiefer Not, schrei Ich zu Dir”) – F. Mendelssohn-Bartholdy (1809-1847)
Inleiding: René de Weerd, diaken Mariaparochie te ‘s-Hertogenbosch

Cantate: BWV 97 In allen meinen Taten
Cantate: BWV 38 Aus tiefer Not schrei ich zu Dir
Koraal: Slotkoraal uit BWV 38: Ob bei uns ist der Sünden viel
Orgel: Orgelsonate Nr.3 in A-Dur Op. 65, Andante tranquillo – F. Mendelssohn-Bartholdy (1809-1847)

Solisten:
Sopraan: Esther Kouwenhoven
Mezzosopraan: Florieke Beelen
Tenor: Mitch Raemaekers
Bariton: Michiel Nonhebel

Orgel:
Jamie de Goei

Algehele leiding:
Jeroen Felix

BWV 38
De cantate 38 is gecomponeerd voor 29 oktober 1724, de 21e zondag na Trinity..
Het koraal ‘Aus tiefer Not schrei ich zu Dir’ is een berijming van Psalm 130, ook wel bekend in haar Latijnse versie als ‘De Profundis clamavi’. Het is in Bach’s tijd een uiterst populair lied, het werd in 1524 door Maarten Luther gepubliceerd in zijn ‘Geystlich Gesangk Buchleyn’, in Wittenberg natuurlijk.
Luther zelf beschrijft psalm 130 als volgt:
“De kreet van een werkelijk berouwvol hart, diep bewogen in haar nood. Wij allen zijn in diepe droefenis, maar voelen niet altijd waar wij zijn. Ons wenen is niets anders dan een sterk en oprecht verlangen naar God’s genade dat pas herkent wordt als we besef hebben van de diepten waarin wij ons bevinden”

BWV 97
Van cantate 97 weten we niet veel meer dan dat Bach haar in 1734 schreef, dus lang nadat hij zijn wekelijkse cantateproductie (1723-1726) had beëindigd. Onbekend is voor welke gelegenheid of welke zondag in het kerkelijk jaar ze bestemd is. In allen meinen Taten is gebaseerd op een kerklied (koraal) en behoort tot de twaalf cantates waarmee Bach in latere jaren de lacunes in zijn koraalcantatejaargang van 1724/25 poogde op te vullen.
Auteur van het koraal is de jonggestorven Paul Fleming (1609-1640), die zich reeds als geneeskundestudent te Leipzig als een begaafd poëet ontpopte.