zaterdag 26 oktober 2019

Het IVC sprak met bariton Thomas Oliemans. Hij jureert het aankomende LiedDuo concours voor het eerst bij het IVC. Sterker nog, hij jureert voor het eerst in zijn leven! Waarop gaat hij letten bij het beoordelen van de duo's? Daarnaast zingt hij op zaterdag 23 november Schuberts Die schöne Müllerin met pianist en collega jurylid Graham Johnson. Wat betekent Schubert voor Oliemans?

Door: Rahul Gandolahage

Op de basisschool speelde hij viool. Zingen interesseerde de kleine Thomas nog maar matig, vertelt bariton Thomas Oliemans aan de telefoon. ,,Ik zat op een christelijke school en ik kan me nog herinneren dat de hoofdleraar een keer met zijn hand aan zijn oor voor mijn mond stond: ‘hee, zing nou ook eens wat’. Kleine Thomas had niet zoveel met die christelijke liedjes. Tot ze thuis een piano kregen. ,,Ik ben met die piano gaan meezingen. Liedjes van De Dijk en Harry Bannink, maar ook jazz en Franse chansons.” Zijn zingen kreeg door muziekavonden op de middelbare school steeds meer vorm. Zoveel zelfs, dat zijn lerares Frans hem op zijn 15e opgaf voor het Concours de la Chanson, een concours voor jonge chansonniers en chansonnières. In de Kleine Komedie in Amsterdam zong hij Julien Clerc en Jacques Brel, zichzelf begeleidend op de vleugel. Hij won. Toen daagde hem: hier moet ik misschien iets mee doen.

Dezelfde lerares raadde Thomas aan om de vooropleiding van het conservatorium te doen. ,,‘Maar’, zei ze, ‘dan moet je wel klassiek studeren. Wat je ook wil zingen, de klassieke techniek is de basis.” Klassieke muziek had altijd al wel door Thomas’ leven gelopen, onder andere door zijn viool, maar klassiek zingen had hij altijd maar iets vreemds gevonden. ,,Een raar geluid en vaak zo overdreven. Tót ik de liederen van Schubert en Mahler ontdekte.” Via lied leerde hij ook opera waarderen. ,,Toen we later met de middelbare school een keer naar Tosca gingen, vond ik dat fantastisch.” Lachend voegt hij daaraan toe: “al zong ik ook nog gewoon De Dijk en Youp van ’t Hek, hoor.”

Tekst gaat door onder de video

Jureren

Nu, zo’n 25 jaar later, is Oliemans trots jurylid van het IVC LiedDuo Concours. Het wordt zijn allereerste keer jureren. Opvallend is wel: Oliemans had als jonge zanger zelf niet zo’n hoge pet op van concoursen. Ja, zingen in de Kleine Komedie maakte veel indruk, maar een groot concours in Duitsland bracht hem voor altijd op andere gedachten. De hotemetotensfeer stootte hem af en ,,ik was helemaal niet bezig met muziek maken. Ik mocht mijn stukken niet zelf kiezen, dus ik kon mezelf niet laten horen. Het was zó niet mijn wereld. Ik gedij veel beter in repeteren, terwijl het daar alleen maar ging om afleveren. Ik kwam met mijn koffertje binnen en knalde er een paar aria’s uit.” Wel probeerde hij nog het IVC. Hij stuurde een bandje en werd inderdaad uitgenodigd voor de volgende ronde. ,,Maar toen kreeg ik in dezelfde periode een productie aangeboden.” De keuze was voor Oliemans niet moeilijk.

Toch is hij dus erg trots op zijn juryschap. We spreken elkaar de ochtend na zijn laatste Don Alfonso in Mozarts Così fan Tutte van DNO en vrolijk ziet hij een parallel tussen zijn juryschap en zijn ontwikkeling in de Così. Hij zong al meerdere malen de jonge baritonrol van Guglielmo, maar mocht nu dus de wijze Don Alfonso spelen. ,,Ik ben in de Così doorgegroeid van jonge zanger naar filosoof, zoals ik nu bij het IVC doorgroei van jonge zanger naar jurylid.” Alle problemen die hij ervaarde op het concours in Duitsland verwacht hij bij een liedconcours niet. Het verschil: ,,hier komen mensen als duo. Daar zit voorwerk aan vast. Je komt met een gezamenlijk werk, het is een gezamenlijke ervaring en samen kun je door met de feedback. Je krijgt als publiek, maar ook als jurylid een blik in de continuïteit van zo’n duo.” En dus veel minder een machinale momentopname. Of hij het met de rest van de jury – veelal ervarener in het jureren – op één lijn gaat zitten, daarover is hij wel gerust. Hun staat van dienst en artistieke kijk geeft hem vertrouwen dat het wel eens een heel fijne samenwerking kan gaan worden.

Verstaanbaarheid en zeggingskracht

Die lijn komt grappig genoeg nog het dichtst in de buurt bij zijn geliefde chansons. Dat de klassieke techniek inderdaad de basis is, zoals zijn lerares Frans hem zei, dat heeft hij nu ook wel ervaren. Maar zijn ‘lichte muziek’ achtergrond heeft hem veel gebracht: ,,er zijn ook mensen die zichzelf in die klassieke techniek en in het maken van een klassiek geluid vastzetten. Dat ik ben begonnen met chansons, een hele directe manier van zingen en van communiceren zonder een saus van klank, helpt me om steeds terug te komen bij de vraag: van waaruit zing ik nou eigenlijk? Is het omdat ik een gezwollen operageluid wil laten horen? Of wil ik terug naar een parlando, het zingzeggen van een liedje?” Dat is precies waar Oliemans op let als hij een cd opzet: begrijpt hij ‘het liedje’ nog wel? ,,Soms denk ik meteen al ‘maar waarom beginnen jullie nou zo hard, met zo’n groot vibrato? Hier versta je geen woord van.” De stap van het thuis kritisch luisteren naar een cd naar het jureren op een concours is geen grote.

,,Ik vind dat zelf ook lastig als ik in talen zing die ik niet versta. Russisch of Tsjechisch bijvoorbeeld. Dan is het veel moeilijker om de goede uitdrukking te vinden. Als je de tekst tot de laatste medeklinker verstaanbaar weet te maken, dan heb je een heel groot deel van de uitdrukking al. Een dichter en een componist kende elke d of t of shht of een kch. Die zijn stuk voor stuk meegewogen in de compositie. Die kun je dus niet overboord gooien voor een generieke klank. Dan ben je wat mij betreft 80% van je uitdrukking kwijt.” Vooral in het Duits kan Oliemans goed oordelen. ,,Ik hoor iedere Umlaut. Maar ik hoor het ook wanneer iemand de tekst zelf niet begrijpt. Dan denk ik, waarom zingt hij of zij tegen me? Ik wil iemand zien en horen die mij iets wil zeggen.”

Tekst gaat door onder de video

Daar zit voor Oliemans ook gelijk de crux in de discussie of klassieke muziek in het algemeen, of lied in het bijzonder, ons nog wel iets te vertellen heeft. ,,Op het moment dat je er iets van gaat maken dat random is, dat alleen maar om een mooie klank gaat en dat niet gevoed is door iemand die heeft nagedacht over hoe een lied op dat moment gezongen moet worden, ja dan is inderdaad het einde zoek. Maar als je dat wel hebt, dan heeft iedere stijl zin. Dan is het authentiek.” Het is precies dat waarop hij gaat letten als jurylid. ,,Je merkt het meteen. Het is vaak een soort zenuwachtigheid van iemand die op goed geluk iets probeert.” Nuchter en ietwat ondeugend relativeert Oliemans: ,,kijk, in de basis is Lied gewoon het zingen van een liedje. Je hebt een tekst en je prevelt wat. Daarna kan zich dat ontwikkelen tot iets wat ongelofelijk ver gaat in techniek, harmonie, melodie, of moeilijke teksten. Maar het zingen van een lied is in principe de kleinste en natuurlijkste manier van uitdrukken die er is.” Oliemans is er zelf ook nog dagelijks mee bezig. ,,Waarom sta ik dit nou eigenlijk te doen?” vraagt hij zich dan af. ,,Waar wil ik naartoe met een lied of met een programma?”

Wat hij op het concours wil zien is een duo dat een visie heeft en die visie verdedigt. Sterker nog, dan hoeft het technisch helemaal niet perfect te zijn. ,,Goed, je stuurt ze wel met een prijs naar huis, dus de techniek moet natuurlijk goed zijn. Maar op opleidingen zie je wel dat mensen er niet doorheen komen vanwege hun techniek, terwijl ze eigenlijk veel meer te vertellen hebben dan iemand die technisch verder is.” Oliemans zou het moeilijk vinden om een artistiek neutraler maar technisch beter duo te laten winnen. ,,Ik heb liever een duo met rafeltjes dat me bij de lurven pakt, dan een puntgaaf showmodel.”

Als het over een liedduo concours gaat, moet je het ook even over de rol van de pianist hebben. Die is natuurlijk cruciaal, bevestigt ook Oliemans nog maar eens. ,,Een goede liedbegeleider is iemand die naast goed spelen heel goed kan luisteren. Een goeie pianist helpt je met de tekst, want ook het net iets eerder of later plaatsen van een akkoord kan ervoor zorgen dat je de zanger beter verstaat.” En heeft een zanger of zangeres een iets minder goede dag, dan vangen de beste pianisten dat als vanzelf op. ,,Heb ik een dag wat minder adem, dan heb ik soms zelf halverwege een zin nog niet door dat ik het einde helemaal niet ga halen. Maar een echt goede liedpianist hoort dat wel en is al subtiel aan het versnellen zodat de zin toch goed eindigt. En andersom, als ik adem over heb wil ik soms van een zin nog even een mooi uitgesponnen lange lijn maken. Als je dan een pianist hebt die denkt ‘huh, maar dit spelen we toch altijd korter?’ dan gaat het niet.”

Oliemans' eigen recital: Schubert

Hoe Oliemans dat allemaal zelf doet, mogen we op zaterdag 23 november horen. Hij zingt dan begeleid door jurylid Graham Johnson Schuberts Die schöne Müllerin op het IVC. Zijn enthousiasme als het over Schubert gaat, spreekt boekdelen. De componist heeft duidelijk een speciaal plekje in zijn hart. Vol ontzag: ,,ik heb fases waarin ik heel intensief in Schuberts muziek zit, en hoe meer je er inzit, hoe minder zin je krijgt om er weer uit te komen. Iedere band liederen, iedere maat die je studeert, elk gedicht dat je weer bekijkt, daar zit zo’n ongelofelijke rijkdom in. Dat blijft onbevattelijk. Als ik toch weer een tijdje Brahms-, Schumann- of Wolfliederen heb gedaan, en ik kom terug bij Schubert, dan denk ik na vier maten alweer: hoe kán dit toch.” Niet voor niks zong hij zijn eerste Winterreisetoen hij 17 was. ,,En ja, dat is op een heleboel vlakken een volstrekt idiote keuze en niet verstandig.” Maar het leverde hem ook die zeggingskracht op die hij zo belangrijk vindt: ,,het kon me wat dat die liederen te moeilijk waren. Ik wilde dat per se zingen, omdat ik er iets mee wilde uitdrukken.” Precies wat hij nu ook in duo’s zoekt.

Tekst gaat door onder de video

,,De Müllerin wordt vaak gezien als het kleine broertje van Winterreise. Terwijl ik hem technisch, maar ook dramaturgisch toch zeker minstens zo lastig vind. Je kunt je zelfs afvragen of het niet ook de meest tragische cyclus van de twee is. Winterreise begint meteen grauw en blijft dat ook. Loopt dat slecht af? Blijven we er zonder verandering in hangen? Of zijn we toch iets aan het verwerken? Müllerin begint zo hoopvol, zo fris en loopt dan noodlottig en ontroerend af met de zelfmoord van de Müller.” Of je daar als zanger ook maar verdrietig in blijft hangen? Dat blijkt mee te vallen. ,,Eigenlijk lijkt Müllerin een beetje op La Boheme van Puccini. Allebei gaan ze over het besef dat je jeugd en onbezonnenheid voorbij is. Het is een afscheid van een illusie over liefde.” Dat is niet verdrietig, maar vooral een realistische levensles.

Oliemans nam twee van de drie bekende liedcycli van Schubert (Winterreise en Schwanengesang) op cd op. Onlangs nog verscheen een tweede cd met Winterreise, samen met pianist Paolo Giacometti. Maar de Müllerin nog nooit. Daar komt volgend jaar februari verandering in. Dan verschijnt ook Die schöne Müllerin door Oliemans met pianist Malcolm Martineau op cd. Op het IVC hoor je dus een voorproefje!

Thomas Oliemans en Graham Johnson brengen zaterdag 23 november Schuberts DIe schöne Müllerin. Klik hier voor meer informatie.